Aantal berichten : 50 Registratiedatum : 21-03-09 Woonplaats : ZEELAND!!
Onderwerp: [AMIII]Deel VI: De Zon di apr 07, 2009 12:39 pm
Citaat :
De Zon
Toen de kleine kamer, waar ik was samen met de onbekende persoon, omhoog ging, kreeg ik het onaangename gevoel dat ik zwaarder was dan eerst. Maar toen het stopte, voelde ik een extreem licht moment. Maar, ik was niet groter of kleiner geworden gedurende deze te tijd. De deur splitste zich weer in twee delen, net als eerst. De onbekende draaide zich naar me toe en sprak weer tot me: ‘Je bent gearriveerd’. Het glimlachte vriendelijk en zachtaardig. Dit gaf me nieuwe moed en ik durfde eindelijk te vragen: ‘Wie ben jij?’
Het antwoordde mij: ‘Ik ben de grenswachter, de enige engel die de eeuwigheid verwijderd is van het paradijs. Het is mijn taak om je tot hier te brengen, degenen die nog geen keus hebben gemaakt’. ‘Welke keus?’ vroeg ik verward. Maar, zonder mij te antwoorden, glimlachte het en gebaarde me om door te lopen. Ik besefte me dat ik niet meer informatie van hem zou krijgen, en liep door. Toen ik vertrok sloot de deur zich weer achter mij, de twee delen van de deur kwamen bij elkaar, en ik hoorde de kamer weer zakken.
Ik verwachtte een ideaal landschap te vinden, maar, in plaats daarvan, zag ik de gehate blauwe steen waaruit de infernale piek bestond. Er was een soort terras in uigehakt. I vroeg me af hoe ik verder moest gaan uit wat ik zag als een vervloekte val. Inderdaad, ik had de top bereikt en liep nu geen gevaar meer om naar beneden te vallen. Ik zag een vreemde deur, maar wist niet hoe deze te openen. Ik liet mezelf zakken, huilend, en vroeg mezelf af welke vreselijke zonde ik had begaan om zo bestraft te worden.
Korte tijd later hoorde ik het slaan van vleugels. Ik sloeg mijn ogen op en zag een schitterend spektakel: zeven engelen kwamen aan op het terras. Ik herkende Aartsengel Michael, patroon heilige van Rechtvaardigheid, in volle wapenrustig met een prachtig zwaard in zijn hand en in de andere een groot schild met wonderschone ornamenten. Maar mijn theoretische kennis was beperkt en ik vroeg, beschaamd, wie exact voor mij verschenen. Ik verwachtte afkeuring, maar dit was niet het geval. Ze keken me allemaal zachtaardig en vol liefde aan.
Een van hen kwam naar voren en sprak tot me: ‘Ik ben George, Aartsengel van Vriendschap. De anderen zijn Gabriel, Aartsengel van Matiging, Michael, Aartsengel van Rechtvaardigheid, Uriel Aartsengel van Vrijgevigheid, Galadrielle, Aartsengel van Behoud, Selaphiel, Aartsengel van Plezier en Rapheal, Aartsengel van Overtuiging. Wij zeven, onder opdracht van de Profeet, Aristoteles, en de Messias, Christos, hebben tot taak om de mensen te leiden naar het pad van de deugd, wat hen leidt naar God en zijn Paradijs.
Ik stond tegenover zeven wezens, de meest belangrijke mensen die geboren waren in de geschiedenis, met uitzondering van Aristoteles en Christos. Met zo’n voorrecht kon ik niet anders dan knielen, met mijn gezicht naar de grond. Maar George sprak tot me: Buig niet voor ons: uiteindelijk zijn wij slechts mensen. Enkel God verdient dat eerbetoon. Wij zijn Zijn nederige dienaren, enkel belangrijk voor bewerkstelligen van Zijn heilige wil. Kom met ons, want het uur nadert snel dat je een keuze moet maken. Wij zijn hier om je naar de zon te brengen.