Na het aanhoren van de woorden van het Heerschap, sloeg Nikolaj de kap van zijn reismantel naar achteren zodat zijn gezicht zichtbaar werd voor de Heer voor hem. Met een warme en vriendelijke stem sprak hij tot de man:
Gegroet Heer Godfried,
Mijn naam is Nikolaj de Ligne von Rostov, Deken te Leiden, Aartsdeken te Holland, Lid der Diocesane Raad en Eerste Scriptor der Aristotelische Vertalers binnen Holland. Ik heb reeds kennis mogen maken met uw broer, welke mij over uw grootse werk hier heeft vertelt.
De nieuwsgierigheid heeft mij hier heen gebracht.
Nieuwsgierigheid over de werkzaamheden hier en de kennis welke u heeft binnen de Abdij, maar nog belangrijker. De nieuwsgierigheid om mee te helpen aan de bouw van deze abdij.
Zelf denk ik dat ik u kan helpen bij het verzamelen van geschriften en het eventueel vertalen van geschriften, maar ook ben ik ook niet de beroerdste om mijn mouwen op te stropen en mijn handen vies te maken.
Nikolaj keek Heer Godfried vriendelijk aan en wachtte geduldig op antwoord.