Pippa komt de kapel in en knielt bij het altaar.
Onder de indruk van de serene rust en gevoel van veiligheid voelt zij een ontspanning die ze al weken niet heeft gevoeld. Ze gaat op de voorste bank zitten en vouwt haar handen en bidt.....
Haar gebed geeft haar rust, ze weet dat ze gehoord wordt. Opeens herinnert ze zich de woorden die altijd veel voor haar hebben betekent, woorden die ze bijna kwijt was.
Zachtjes spreekt ze de woorden uit
Wie wil, echt wil,
kan wonderen verrichten.
Kan doen wat werkelijk
niemand had verwacht.
Kan bloemen laten bloeien
in een dorre wereld.
Kan ervoor zorgen dat een mens
ondanks zijn tranen lacht.
Wie wil, echt wil,
kan pesterijen stoppen.
Kan vrede stichten
middenin de haat.
Kan bruggen bouwen,
stormen overleven.
Kan mensen laten zien
dat liefde nog bestaat.
Wie wil, echt wil,
kan zelfs ook accepteren
dat wat hij zelf wil
lang niet altijd gaat.
Dat zoveel mensen
andere dingen willen.
En dat Gods wil
boven ons willen staat.
(Greet Brokerhof)
Pippa voelt zachtjes haar kracht weer terugkomen, krijgt een glimlach als ze opstaat. Dankbaar voor de kapel, knielt ze nogmaals bij het altaar en buigt ze haar hoofd.
Dank u
Ze staat op en verlaat de kapel, zingend zoekt ze haar weg terug naar Haarlem.